
Historicus brengt misdaden Haarlemse Jodenjager in kaart, zelfs voor Hansje (1) kende Piet Faber geen genade
HAARLEM Piet Faber, telg uit een bekende Haarlemse NSB-familie, trok tijdens de Tweede Wereldoorlog een verwoestend spoor van geweld en intimidatie. Hij maakte rond de honderd slachtoffers onder Joden en verzetsmensen. Eerst in Haarlem en omgeving en het Gooi, later in de noordelijke provincies. Dat blijkt uit het boek ‘Faber & zoons, een familiebedrijf in terreur’ van de Haarlemse historicus Jan de Roos.
Op 27 mei 1944 voltrekt zich een drama in de Amsterdamse buurt in Haarlem. Na een anonieme tip dat er Joden zijn ondergedoken, doen agenten van de beruchte Haarlemse Inlichtingendienst (ID), een soort mini-Gestapo, een inval op de Romolenstraat 13. Piet Faber en Willem Soede hebben de leiding. Zij zijn op pad gestuurd door de gevreesde ID-chef Fake Krist. In de woning treffen ze vier Amsterdamse Joden aan. Het gaat om Elisabeth Groen-Levy, haar dochter Jeannette, schoonzoon Henri Cosman en hun één jaar oude zoontje Hansje. Ze worden opgesloten in het politiebureau aan de Smedestraat. Later worden ook Hansjes vader Louis Groen en twee Joodse vrouwen op een onderduikadres bij de familie Willemse-Leffelaar in Heemstede opgepakt. Ze worden op transport gezet en vermoord in concentratiekampen, net als onderduikgever Willem Willemse. Alleen Henri Cosman zal het concentratiekamp overleven
GEEN MEDEDOGEN Dit is maar één van de vele acties van Piet Faber die Jan de Roos bij zijn onderzoek op het spoor kwam. Alleen al in Haarlem en omgeving heeft Fabers optreden aan zeker 36, mogelijk zelfs aan 43 mensen het leven gekost. In de meeste gevallen ging het om Joodse mannen en vrouwen. Het zijn stuk voor stuk drama’s met afschuwelijke gevolgen en veel verdriet. Faber kende als Jodenjager geen enkel mededogen. Hij werkte nauw samen met Willem Meindert Willemsen, een uitgesproken antisemiet. Niet alleen mishandelden ze hun arrestanten, ze roofden bij hun acties ook alles wat ze tegenkwamen.
Zelfs voor kinderen kenden ze geen genade. “Jodenkinderen heb ik nimmer gearresteerd”, verklaarde Faber na de oorlog. Dat was een leugen, want behalve bij de arrestatie van Hansje Cosman was Faber samen met zijn collega Willemsen ook betrokken bij de aanhouding van Liesje Prins. Een meisje van vijf jaar dat door haar ouders was ondergebracht bij koordirigente Aly Reyer in de Atjehstraat 48. Liesje werd samen met haar ouders, die in Amsterdam werden opgepakt, in oktober 1943 in Auschwitz vermoord.
DOODSTRAF Na de oorlog kreeg Piet Faber de doodstraf. Zijn broer Klaas Carel, die onder meer SS’er en lijfwacht van NSB-leider Anton Mussert was, kreeg levenslang wegens 22 moorden in het Noorden, maar hij wist in 1952 op spectaculaire wijze uit de koepelgevangenis in Breda te ontsnappen. Tot aan zijn dood in 2012 leefde hij als vrij man in Duitsland.
‘Faber & zoons’ is een schokkend verhaal over verraad en wreedheden in oorlogstijd. Het boek beschrijft de vele slachtoffers van de gebroeders Faber. Ook laat het zien hoe de Duitse en Nederlandse justitie faalden waardoor Klaas Carel Faber zestig jaar van zijn vrijheid kon genieten. Het boek is voor de adviesprijs van 27,95 euro verkrijgbaar bij de Haarlemse boekhandels. Kijk voor meer informatie op www.uitgeverij-loutje.nl
